R E N É    V A N    T O L

OVER MIJN WERK 5

Pagina: < 1 2 3 4 [5] 6 7 >

'DRAAIPUNT'

Als beeldend kunstenaar kwam ik op een punt waar ik voor mijzelf een aantal aspecten van het waarnemen in kaart had gebracht. Het was tijd om dit alles te overzien.
Bekeek ik het hele proces van waarnemen dan kon ik stellen dat dat proces bestaat uit een reeks van momenten waar afwisselend de ene keer een eenheid gecreëerd  wordt (het statische element) en de andere keer het beeld ondergegraven wordt door een scannend kijken (het bewegende element). Wat mij te doen stond was een manier te vinden om deze waarnemingsreeks te vertalen in mijn werk. Dit deed ik door het hele waarnemingsproces te abstraheren, te vertalen in geometrische figuren.

Voorbeeld:
Ik zal nu aan de hand van een paar schematische tekeningen laten zien hoe met geometrische vormen enerzijds een eenheid gecreëerd kan worden en anderzijds het scannen weergegeven kan worden. Ook zal ik aan de hand van dit voorbeeld laten zien hoe deze twee aspecten zich tot elkaar verhouden. 

Fig. A
Figuur A

Net zoals een melodie is een vierkant een eenheid, een Gestalt. Beschrijven we een vierkant dan beschrijven we de onderdelen: een gesloten vorm van vier even lange lijnen verbonden door vier hoeken van 90 graden. Zien we een complex beeld van vormen dan vallen vierkanten en rechthoeken snel op. Het effect van een vierkant is evenwicht en rust en kracht. Wil men een werk kracht en evenwicht geven dan benadrukt men de rechthoekige vormen.

Fig. B

Figuur B

Het scannen begint. Een nieuw Gestalt dringt het beeldvlak binnen: cirkels. Gelijke vormen in elkaars nabijheid worden als een Gestalt ervaren. We zien nu twee van dergelijke totalen. Meerdere Gestalten naast elkaar kunnen met elkaar gaan strijden om de hegemonie. De tweede Gestalt heeft hier een richting. Van links naar rechts of van rechts naar links, het ligt eraan waar je begint, beweegt de tweede Gestalt door het beeld.

Fig. C
Figuur C

Als een komeet boort de nieuwe Gestalt zich in het vierkant, een spoor van vernielingen achterlatend. Rechts wordt door de richting van de cirkels een kant van het vierkant opzij geduwd, de contouren verdubbelen zich en worden verpulverd. Links worden de cirkels ontbonden door het echoën van het beeld; de cirkels worden asymmetrisch, het vierkant fragmenteert.

Fig. D
Figuur D

Uit de chaos die ontstaat vormt zich een nieuwe Gestalt: een driehoek van cirkels.

De figuren A, B, C en D geven aan hoe het ontstaan en verval van iedere Gestalt op een abstracte manier kan worden weergegeven. Dit kan natuurlijk op een oneindig aantal manieren gebeuren. Voor mij lag hierin de mogelijkheid om een basisstructuur voor mijn werk te ontwerpen die gebaseerd was op de waarneming.
Eén probleem leek echter nog niet opgelost omdat ondanks deze abstracties ik nog steeds gevangen zat in een eindeloze reeks, een reeks die dan wel opgebouwd was uit cyclische bewegingen, maar geen begin en eind kende.

Een oplossing voor dit probleem deed zich voor toen ik soortgelijke schematische tekeningen als de hierboven weergegeven figuren A, B, C en D nog eens onder de loep nam. Keek ik naar deze figuren, dan leek het mij dat ik niet alleen een verloop van een waarnemingsproces aanschouwde maar ook getuige was van een plot van een verhaal ofwel van een drama.
Geometrische figuren met een eigen karakter drongen door in elkaars territorium, bevochten elkaar en sloten vrede met elkaar. Kijkende naar deze vormen van een abstract drama had ik het gevoel dat ik een schema ontdekte dat bruikbaar was voor vele kunstvormen. Ik zag een plot van een ballet, een roman of een muziekstuk. Het 'plot' in bovenstaande voorbeeld refereert aan een oorspronkelijke positie van rust, de verstoring daarvan door een toegevoegde beweging en het uiteindelijk ontstaan van een nieuwe rusttoestand. De ontdekking dat er in de waarneming een verhaal verborgen ligt zorgde voor een draaipunt in mijn ontwikkeling.

Twee principes spelen een rol bij een plot: een onbeweeglijk en een beweeglijk  principe. Vertaald in Gestalten die enerzijds zuiver en statisch en anderzijds beweeglijk zijn, bepalen deze twee principes de opbouw van elk werk dat ik maak. Volgens deze principes wordt de vorm  gefixeerd. Hoe dit gebeurt hangt af van de inhoud van het betreffende werk. De opbouw van de Madonna afgebeeld op blz. 33  bestaat uit een rechthoek rond het gezicht van Maria (een Gestalt zonder beweging). In het midden van het schilderij wordt de beweging in gang gezet door de rechthoek te kantelen (zie de rechte lijn onder de rechterarm van de Madonna). De beweging wordt nog versterkt door de gebogen lijnen die van linksboven naar rechtsonder voortgezet worden. De krachtlijnen en kijkrichtingen die de Gestalten produceren werken tenslotte door in de figuratie (zie bijv. de vingers van de rechterhand van de Madonna).

 

Pagina: < 1 2 3 4 [5] 6 7 >