'STREAM OF PERCEPTION' 1: Scannen kent geen begin en geen einde. Dit wil zeggen dat het waargenomen beeld oneindig is als het gescand wordt. Men komt in een tijdstroom van waarnemen. Zolang er tijd is, gaat de waarneming door. Scannen kent geen boog die de waarneming afsluit. Nu we het toch over conceptuele kunst hebben, wil ik daarover nog iets meer zeggen. Conceptuele oplossingen zijn voor mij nooit een optie geweest hoewel conceptuele ideeën een verfrissend effect kunen hebben. Wat mij van dergelijke oplossingen weerhield was het late werk van Mondriaan waar ik een groot liefhebber van ben. Mondriaans concept is heel eenvoudig: rechthoeken, zwarte lijnen en primaire kleuren. Hoewel Mondriaan lang geworsteld heeft om tot deze vormentaal te komen wist hij dat dit niet genoeg was om kunst te scheppen. Hij wist dat de strijd alleen op picturaal niveau beslecht kon worden. Mondriaan onderschreef het harmoniemodel van de Renaissance, d.w.z. hij streefde naar een harmonie van alle onderdelen in relatie tot elkaar. Het geheel moest zo geconstrueerd worden dat elke toevoeging of reducering de harmonie zou vernietigen. Het proces om dit te bereiken is intuïtief en vraagt veel kijken. Ik wil niet zeggen dat dit zoeken naar harmonie van Mondriaan het enige zaligmakende doel is; waar het mij om gaat is dat Mondriaan er zich van bewust was dat de picturale wereld een eigen domein heeft dat zich bevindt voorbij het concept. Het is het uiteindelijke proces van waarnemen waar het in de beeldende kunst omgaat. Een proces van waarnemen dat tevens geïntensiveerd en ontwikkeld kan worden. Conceptuele kunst treedt dit domein niet binnen en daarom leidt conceptuele kunst uiteindelijk alleen maar tot picturale armoede. Het blijft alleen interessant voor theoretici. 2) Een tweede ding dat ik bij mijn onderzoek van het scannen ontdekte was dat het geheel niet gelijk was aan de som van de delen. Elke beweging in ons waarnemingsveld heeft gevolgen voor het geheel. 3) Waarom we ook telkens de objecten weer anders zien komt door het feit dat het ene beeld doorechoot in het andere. Dit kunnen we goed constateren als we het waarnemingsproces vertragen. Kijken we bijvoorbeeld heel lang en geconcentreerd naar een blauw geschilderd vlak, dan zijn het de blauwe objecten om ons heen die we het eerste zien als we van dat vlak opkijken. Dit doorechoën van het beeld geeft het kijken ongewild richting. De richting van het kijken speelt daarom in mijn werk een grote rol. 4) Scannen kent geen begin of einde en dit brengt mij op een laatste aspect van deze manier van kijken, namelijk: scannen breekt het geheel af tot steeds kleinere onderdelen. In het kijken zelf vindt een soort erosieproces plaats. De kracht van de grote vorm wordt langzaam tenietgedaan ten gunste van een toenemende complexiteit. Dit erosieproces is een veel voorkomend verschijnsel in de kunst, niet alleen bij de ontwikkeling van individuele kunstenaars maar ook bij de ontwikkeling van stijlen. Zo mondt de renaissancearchitectuur uit in de organische vormen van de rococo. In de muziek komt dit verschijnsel ook voor, bijv. in de laatromantiek (de zwevende tonaliteit in het vroege werk van de tweede Weense school). De aspecten van het kijken die hierboven beschreven zijn komen in mijn werk uit deze periode tot uitdrukking. Dit gebeurt echter gedeeltelijk onbewust. Het was een periode van veel zoeken en weinig zekerheid. Veel werken werden vernietigd. De afbeeldingen 5, 6 en 7 zijn voorbeelden van mijn werk uit deze periode. Alle aspecten van het scannend kijken komen in deze werken aan bod. Alle werken hebben een open en ambigue karakter; de afgebeelde objecten worden maar gedeeltelijk geïsoleerd. De afbeeldingen zijn asymmetrisch. Vormen echoën door. De middelste poot van de stoel van afb. 6 laat het erosie proces bij het kijken zien, waardoor de twee buitenste poten, hoewel zij feitelijk verder van ons verwijderd zijn optisch dichterbij komen. Bij de Annunciatie (afb. 7) is door een som van dunne lijnen systematisch geweigerd vlakken te creëren waardoor elk lijntje een kijkrichting wordt. Het erosieproces is hier heel sterk doorgevoerd.
afb. 5 Stoel ets/droge naald H35 - B38 Het kijken wordt door de tijd voortgestuwd en lijkt daarom geen goede basis voor de beeldende kunst waar alles statisch is en stil staat. Ik zag dit als een groot probleem. In de kunst gaat het om het creëren van een eenheid . Wil men het waarnemen als basis voor de beeldende kunst serieus nemen dan zou men tenminste een aantal tijdsmomenten met elkaar moeten verbinden. Dit werd al onderkend door de kubisten. Ik moest mij bezinnen over de vraag hoe de dingen zich als een eenheid manifesteren. Hoe en wanneer ervaren we eenheid? Wat is eenheid? Denkend aan deze vragen, was het eerste wat bij mij op kwam dat wij eenheid ervaren als wij een persoon herkennen, bijvoorbeeld in een menigte. Dit is een mysterieus moment. We scannen de ruimte af om de persoon die we verwachten te zoeken en opeens, pats! daar is hij. Er ontstaat een breuk in onze stroom van waarnemen en we worden overrompeld door wat we ervaren als eenheid. In dit overrompeld worden hebben wij een andere tijdsbeleving. Eenheidsbeleving en het scannend aftasten van de ruimte onderscheiden zich van elkaar door een andere tijdsbeleving. Ervaren we een eenheid dan ervaren we een Gestalt
|
||||