R E N É    V A N    T O L

OVER MIJN WERK 3

Pagina: < 1 2 [3] 4 5 6 7 >

'NIEUWE WEGEN'

Zoals een atheïst die tot geloof komt nog precies het moment van zijn bekering weet, zo weet ik nog precies het moment toen het keurslijf van het naturalisme
van mij afviel. Ik zat op een dijk en ik keek naar beneden naar een klein slootje en tekende willekeurig wat ik voor mij zag. Ik was daar een geruime tijd mee bezig totdat ik mijn blik keerde naar de horizon. Ik keek en er gebeurde iets vreemds. De hele ruimte om mij heen was getransformeerd, deze was immens geworden. Ik stond in een ruimte die zich vele, vele keren uitvergroot had. Dit effect had iets heel wonderbaarlijks, maar hield niet lang stand. Na een tijdje keerde de oude ruimtebeleving weer terug.

Wat was er precies gebeurd? Ik had een moment beleefd waarop de dingen om mij heen er opeens heel anders uitzagen. Een gewoonte van kijken werd doorbroken. Hoe kwam dat? Mijn verklaring is als volgt: ik deed twee dingen die in strijd met de naturalistische methode waren. Ten eerste concentreerde ik mij op een heel klein detail van de totale ruimte, dus ik bewoog  niet van groot naar klein maar van klein naar groot. Ten tweede bewoog ik mij van voor naar achter. De naturalistische methode gaat uit van een denkbeeldige glasplaat. Deze methode dwingt ons kijken te bewegen parallel met de horizon. Door van voren naar achteren te bewegen negeerde ik dat, en dat verbrijzelde als het ware de glasplaat.

In ons waarnemen sluipt gauw een gewoonte die op vele manieren doorbroken kan worden. Zo bestaat er een boeddhistische meditatieoefening waarbij men heel lang naar een punt moet kijken. Het gevolg is dat het waarnemingsproces zich vertraagt, zich als het ware in slow motion voltrekt. Dit kan een andere ruimtebeleving tot gevolg hebben. Hoewel op een wat

andere wijze veroorzaakt, had de gebeurtenis op de dijk voor mij hetzelfde effect, en het duurde niet lang of ik kon met gemak van de ene ruimtebeleving in de andere geraken. Ik had een ordeningsprincipe dat in het naturalisme besloten lag ondermijnt. Dit resulteerde in een andere manier van kijken, die ik vanaf hier in dit boekje scannen zal noemen.

Scannen zou ik willen omschrijven als het willekeurig aftasten van het waarnemingsveld. Het is kijken zoals een vlieg de dingen waarneemt als hij door de kamer vliegt. Tegelijk is dit scannen een manier van kijken die iedereen onbewust toepast. Een beeldtaal te creëren voor deze manier van kijken, dát was wat mij voor ogen stond. De opgave leek in eerste instantie geen problemen op te leveren, maar bleek toch veel complexer dan ik dacht. Het hield mij vijftien jaar bezig en het leek er eerder op dat ik in een enorme valkuil was beland dan dat ik op nieuwe wegen terecht was gekomen. Deze materie is moeilijk en vaak ongrijpbaar. Wat er zo op mijn weg kwam, wil ik hieronder aangeven. Ik richt mij eerst op het scannen zelf.

Olifant Modelstudie

afb. 3: Olifant                   ets/droge naald     H15 -  B13
afb. 4: Model studie        droge naald           H15 -  B10

Olifanten zijn groot en bewegen zich voort op een soepele en rustige manier. Echter, teken je een olifant na, dan merk je dat ze eigenlijk heel snel bewegen. Teken je een olifant naturalistisch (zie afb. 2), dan is de truc om de grote vormen van de olifant vast te houden en af te beelden. Is dit gebeurd dan kunnen in de rest van de tijd de details toegevoegd worden. Teken je daarentegen het gescande beeld, dan vergeet je de grote vorm en beeld je af wat je voor ogen komt (afb. 3). Flarden textuur, plastiek en contour trekken je beeldvlak binnen en vertrekken weer. Ook bij het scannend tekenen van een statisch onderwerp, bijv. een stilleven, treden dezelfde processen op.

Het al scannend tekenen was voor mij een bezigheid die mij niet meer los liet. Het werd iets obsessiefs en kreeg iets van een manie. Mijn werk kreeg daardoor ook iets experimenteels, maar dat is een term die ik niet graag gebruik omdat het mij te veel aan de jaren zestig doet denken. Ongeveer vijftien jaar duurde deze periode en het leek of ik de weg kwijt was. De weg kwijt raken is niet erg, het geeft je een kans om nieuwe vergezichten te zien. Erg rustig kan je echter niet van de vergezichten genieten, want iets in je wil terug naar de hoofdweg.
Wat heb ik in die tijd door het scannen geleerd? Ik zet het even op een rij.

 

Pagina: < 1 2 [3] 4 5 6 7 >