|
'HOE KOMT HET DAT KATHOLIEKEN ZO GOED KUNNEN SCHILDEREN?'
Speech
wandschildering Obrechtkerk, 25 maart 2004
Er kan veel
over de katholieke kerk gezegd worden maar een ding staat als een paal
boven water, de heilige moederkerk kent vele grote schilders onder haar
zonen.
Hoe komt het dat katholieken zo goed kunnen schilderen? Komt het door
de wierook of door de gregoriaanse gezangen dat de katholieke penselen
zo soepel over het doek gaan? Ik weet het niet. In ieder geval is de de
kerk altijd goed voor haar schilders geweest. Menig katholiek schilder
had een huis met vele etages, veel personeel, een koets met een paard
en het kwam niet zelden voor dat de kunstschilder een orkestje in vaste
dienst had om de saaie winteravonden wat op te vrolijken. Als een kunstschilder
een penseel liet vallen was er altijd wel een keizer in de buurt om zijn
penseel op te pakken. Hoe anders werd het toen de katholieke invloed afnam.
U kent de verhalen. Frans Hals stierf in het armenhuis, Rembrandt had
geluk, die eindigde in de bijstand. En Vermeer, toch geen kleine jongen
zou je zo zeggen, Vermeer crepeerde gewoon. Het is dan ook niet gek dat
veel 17e eeuwse schilders iets anders gingen doen.
Zo ging Jan van der Heijden bij de brandweer, Jan Steen ging de kroeg in
en Ruysdael werd molenaar totdat een klap van de molenwieken hem uit zijn
lijden verlostte. Steeds slechter werd het. U kent het verhaal van Van
Gogh, maar kijk eens naar Mondriaan. Hij was zo arm dat hij op het eind
van zijn leven geen geld meer had voor verf en schilderijen van plakband
moest maken. Het is dan ook niet gek dat nu bijna niemand meer kunstschilder
wil worden. Je kan het alleen redden als je kop regelmatig op de televisie
komt. Het is dan ook geen wonder dat de succesvolle kunstenaars ontslagen
kwismasters, mislukte liedjeszangers en gepensioneerde cabaretiers zijn.
U zult zich wel afvragen hangt het dan allemaal van geld af? Krijg je
alleen goede kunst als je kunstenaars vol stopt met geld? Ik zou deze
vraag heel graag met ja willen beantwoorden maar helaas het is niet zo.
Geld is niet genoeg.
Er is meer nodig dan dat. Wat nodig is is een visie op de werkelijk die
inspirerend is.
Ik geloof dat het katholicisme dat gaf en geeft en ik zal nu proberen
uit te leggen hoe ik dat zie.
Het katholicisme gaat uit van twee werelden; de hemel en de aarde. Deze
twee zijn even belangrijk en moeten met elkaar verzoend worden. De hemel
en de aarde. Katholieke kunst is heel aards, heel lichamelijk. Er wordt
niet neer gekeken op het menselijk lichaam, het is zelfs zo belangrijk
dat zij geloofd dat we in de eindtijd ons lichaam terug krijgen. Wat heb
je aan de eeuwigheid zonder lichaam? Maar het lichaam is niet het enige,
niet het eindpunt. Er is meer. Er schuilt nog iets anders achter, boven
of in de lichamen. Om er voor te waken dat dit betoog te abstract wordt
zal dit uitleggen met een voorbeeld:
U staat voor een katholiek schilderij; een madonna met kind. U ziet hoe
tastbaar het geschilderd is. Het golvend haar van de maagd, haar donkere
ogen, het gouden licht wordt gereflecteerd door haar transparante huid
en haar mooie jonge lichaam is zichtbaar onder haar schitterend geschilderde
blauwe kleed. Op haar schoot zit het kindje. Hij houdt de moederborst
teder vast, gretig verlangend naar een lekker slokje melk. Wat een schoonheid!
Wat is het leven mooi! Hoe vaak denkt u nog bij een schilderij wat
is het leven mooi. Voldaan wilt u weg lopen maar dan opeens gebeurt
er iets met het schilderij. De vormen weken zich los van de voorstelling.
Abstracte vormen worden zichtbaar. Het schilderij blijkt opgebouwd uit
cirkels, vierkanten, driehoeken, rechte- en gebogen lijnen, patronen van
kleur dansen met elkaar, vinden elkaar en laten elkaar los, vormen een
schitterend ballet, een symfonisch gedicht. Er ontstaat een abstract werk
een Kandinsky waardig. Er ontstaat muziek en het lijkt wel of onze Lieve
Heer op de achtergrond uit pure vreugde zijn eigen schepping bejubelt.
Zie hier de katholieke visie die ik als beeldend kunstenaar en als gelovige
zo interessant vind: twee tegengestelde werelden, twee tegenstrijdige
werelden die op elkaar gericht worden, die door een vreemde omslag met
elkaar verbonden zijn. Aan de ene kant het tastbare, het concrete, het
lichamelijke en het toevallige, aan de andere kant het architectonische,
het constructivistische, het muzikale en het mystieke, twee polen aan
elkaar verbonden door een vreemd draaipunt.
Deze koppeling wordt ook zichtbaar gemaakt in het annunciatie verhaal.
In de middeleeuwen werd van Maria gezegd; zij heeft tot verbazing van
de natuur haar eigen schepper voortgebracht. Een vreemde toestand. Een
God die de kosmos schept en eeuwig is gaat het gewone leven in en sterft
als een gewoon mens. Een onverenigbare tegenstelling en in dit geval is
het draaipunt Maria.
De hemel en de aarde. Je kunt ze ook anders noemen; het tastbare en het
ontastbare, het feit en het ideaal, het concept en de tijd of de stilte
en de verklaring. Maar één ding staat vast, we dragen allemaal
deze twee werelden in ons. We zijn allemaal realist en idealist, spiritueel
en materialist, vluchter en tobber en we staan allemaal voor een groot
zwembad. Dat zwembad, dat is het leven. Aan de overkant staat de badmeester.
Hij zwaait en gebaart en hij roept iets maar we horen hem niet want er
is te veel lawaai in het zwembad. De realist in ons springt in het water.
Hij denkt: Wat zou de temperatuur van het water zijn? Hoe lang zouden
we hier moeten blijven? Volgens mij was die man geen badmeester?
Hij vraagt zoveel dat hij bijna verdrinkt. En dan zegt de spirituele mens
in ons: Je denkt toch niet dat ik het water in ga. Straks word ik
nog nat. Trouwens, ik ben eigenlijk ook een badmeester en een badmeester
hoeft het water niet in. En dan springt de katholiek in het water.
Eerst zinkt hij naar de bodem, maar op het moment dat hij lijkt te verdrinken
komt hij boven drijven. Hij gaat op zijn rug liggen en sluit de ogen.
Waterdamp bewierookt de ruimte en de geluiden in het zwembad worden zachter
en lijken van ver te komen. Hij wordt door het wiegende water gedragen.
Tijd en eeuwigheid vinden elkaar in een tedere omhelzing. De katholiek
denkt: Ik geloof dat ik nu heel dicht bij mijn bestemming ben.
|
|