R E N É    V A N    T O L

DE CIRKELBEWEGING VAN DE WAARNEMING


'DE CIRKELBEWEGING VAN DE WAARNEMING'

De grote Amerikaanse schrijfster Flannery O'Connor schreef in haar essay 'Writing Short Stories': "learning to see is the basis for learning all the arts exept music" Deze mening ben ik zolang ik kunst maak toegedaan. Kunst gaat over kijken. Toen ik in 1985 van de academie kwam stelde ik mij dan ook als doel om mijn werk te funderen op het kijken en niet op ideeën.

Nu hebben wij in onze tijd een succesvolle methode om de zichtbare wekelijkheid te representeren. Deze stamt uit het 19e eeuws en wordt naturalisme of realisme genoemd. Zij is sterk verwant aan de fotografie die ook haar wortels heeft in de 19e eeuw. Deze methode, die een sterk trompe loei'l effect genereert, werd mijn uitgangspunt daar ik meende, zoals vele mensen nu nog steeds menen, dat zij een adequate manier is om de dingen af te beelden zoals wij ze zien. Ik moest mijn mening echter herzien want langzamerhand werd ik mij meer bewust van de rol die factor tijd speelt in het waarnemen. Kijken is een proces. De beperking van het naturalisme werd zichtbaar omdat zij net zoals de fotografie tijd negeert en slechts een kort tijdsmoment isoleert uit de tijdstroom. Zij verbeeldt een punt in plaats van een lijn. Het fysieke kijken gebeurt echter ín het stromen van de tijd.

Ik richtte mij nu op het gene wat het naturalisme negeerde: de tijdsstroom, de flux of la 'durée'. Ik stuitte hier op een problematiek die ook de Post-Impressionisten tegen kwamen. Hier ontdekte ik iets interessants. Volgen wij de flux, dan verdwijnt de vorm. Tijd vernietigt vorm en kleur. Tijd genereert een proces van oneindige regressie (verstrooiing). Het vage grijs blijft over. Ik kon nu het volgende stellen: naturalisme vernietigt de flux, de flux vernietigt vorm.

De vraag voor mij was nu: hoe bewaren we de flux én de vorm. De oplossing kwam toen ik mij ging verdiepen in de kunst van vóór de Verlichting. De 20e eeuwse kunst werd gedomineerd door de tegenstelling abstract-figuratief. De 20e eeuw ontdekte zo het abstraheren. De kunstenaars van vóór de Verlichting abstraheerden echter niet. Hun abstracties waren vanuit de traditie al voorhanden en er bestond voor hen natuurlijk geen naturalistisch beginpunt van waaruit zij konden abstraheren. Ze werkten van abstract naar figuratief. Ze werkten vanuit de abstracties naar de concrete tastbare werkelijkheid toe. Het abstracte stond niet tegenover de figuratie maar maakte haar mogelijk.

Ik leerde een belangrijke les. De abstracties kanaliseren de overvloedige informatie die de observaties in de tijd aanvoert. Zij stoppen zo de ontbinding in de tijd. De wereld wordt dan zichtbaar in de beweging tussen tijdloze abstracties en onze waarnemingen ín de tijd. Waarnemen wordt zo gelaagd. Waarnemen is iets wat gelaagd is dat kijkt naar iets wat gelaagd is. De waarnemer en wat waargenomen wordt bewegen zich beiden tussen twee vormen van tijd. Zo kwam ik tot de conclusie dat een kunstwerk dat op de fysieke waarneming gebaseerd is GELAAGD moet zijn.

Nu kreeg de flux voor mij zijn betekenis. Het is namelijk de tijdstroom die het mogelijk maakt dat de abstracties zich vernieuwen. En de abstracties zorgen ervoor dat de dingen waargenomen kunnen worden. Het is de beweging tussen deze twee beiden, deze cirkelbeweging die het mogelijk maakt dat onze waarneming zich steeds kan vernieuwen. De oneindige regressie wordt omgebogen naar een cirkelbeweging. De vorm bevindt zich in het midden en wordt door deze beweging vernieuwd.

René van Tol Juni 2015